Soms ben ik gewoon boos op mijzelf. Achteraf. Wat inhoudt dat het te laat is. Dat maakt dat ik nog een beetje meer boos ben op mijzelf. Wat niet helpt, natuurlijk niet. Hoewel, misschien pak ik het in het vervolg dan anders, beter, aan. Of zal ik altijd zo gematigd, beleefd en begripvol zijn in dit soort situaties?
Jullie kennen het vast wel. Of vanuit je eigen ervaring of vanuit verhalen van vrienden/vriendinnen. Er is een kind, laten we zeggen dat hij Job heet (jullie weten misschien nog wel Job, “de pestkop”) en Job heeft een lage prikkelgrens. Wat wil zeggen dat hij sneller dan een ander kind geïrriteerd raakt. Deze irritatie moet hij kwijt en dan wordt hij fysiek. Kort gezegd:
Job kan weinig hebben en als zijn grens bereikt is, gebruikt hij zijn handen en voeten om daarmee zijn irritatie te uiten.
Nog korter gezegd:
Job slaat en schopt van zich af.
Ieder kind komt eerder of later in contact met een Job. Daar kunnen ze van leren. Niet iedereen is altijd even (zacht)aardig. Leren hoe je daar het best op kan reageren of juist niet, kan een wijze les zijn. Voor dat moment, maar zeker ook voor de toekomst. Er even van uitgaande dat kinderen begeleid worden in de sociaal emotionele omgang.
Maar wat nou als jouw kind het meerdere keren benoemt. ‘Mam, ik wil niet naar de opvang/school of de sportclub, want Job schopt en slaat mij.’
Wij bespreken het en besluiten het ter sprake te brengen. Mijn vriend zou het doen, maar daar was de gelegenheid niet naar, dus heb ik het opgepakt. En daar sta ik dan. Ik vertel keurig wat onze dochter verdrietig heeft verteld. Het verhaal klinkt bekend in de oren van de ontvanger. Ze reageert keurig, netjes en ik begrijp haar. Ze doet haar best. Ik begrijp het. Probeert het te voorkomen. Ik begrijp het. En als het wel gebeurt, dan lost ze het op. Ik begrijp het. En ik geloof haar ook. Ik blijf gematigd, beleefd en begripvol. Vraag nog of wij zelf hierin iets kunnen betekenen. In de weerbaarheid van onze dochter wellicht. Dan ronden we het gesprek af en stap ik met de meiden in de auto.
’s Avonds op de bank overdenk ik het nog eens, wanneer ik het met mijn vriend bespreek. Ik ben boos op mijzelf. ‘Ben ik wel een goede moeder? Ons kind wordt dus geschopt en geslagen en ik ben gematigd, beleefd en begripvol. Hoezo!? Waarom ben ik niet boos en denk ik niet stom over Job? Ben ik wel een goede moeder?’ Vraag ik mij nog eens hardop af en mijn vriend kijkt mij stom aan. Hij vindt mij een fantastische moeder en vraagt of ik mijzelf al boos en op hoge poten bij de juf had aan zien komen. En wat had ik dan geëist? Dat het kind verwijderd zou worden? ‘Ellen, zo ben jij gewoon niet. In je werk zie je dit ook, je weet dat erop gelet wordt en dat ze er alles aan doen wat kan. En we weten allebei dat ze dat ook doen.’
Dat is ook zo. Ze leert ervan en ze zal vaker met een Job te maken krijgen, dan kan ze er maar beter mee leren omgaan.
En toch heb ik stiekem één keer tegen haar gezegd dat ze anders maar eens een flinke zet terug moet geven, om even aan te tonen dat ze er niet van gediend is. Maar onze dochter, net zo’n braverik als haar moeder, gaf als reactie:
‘Nee mama, dat mag niet van de juf. Dan moet ik zeggen: Stop houd op, dat wil ik niet!’
Ik ben trots op haar! Maar dat stemmetje in mijn achterhoofd: ‘Ze wordt geschopt en geslagen. Hoe vaak….?’
Laat een reactie achter