Ik kom onder de douche vandaan en loop naar de slaapkamer. Onderweg vang ik mijn eigen spiegelbeeld op. Het gaat ongemerkt en toch loop ik nog even terug. Ik blijf staan. Kijk. Van onder tot boven. Draai mij half om. Kijk nog eens.
Het is mijn eigen lichaam en toch ook niet.
Mijn billen steken uit. Mijn buik is rond en mijn BH, al wat maten groter dan gewoonlijk, is goed gevuld. Ondanks dat dit de derde keer is dat mijn lichaam buiten mijn normale proporties groeit, blijf ik het vreemd vinden. Het past niet. Alsof ik, ik niet ben. Verstandelijk vind ik het de normaalste zaak van de wereld. Het is prachtig! Bijzonder hoe mijn lichaam zich aanpast aan de baby in mijn buik. Hoe mijn lichaam reserves aanmaakt en zich voorbereidt op de mogelijkheid om mijn baby te voeden.
Ik word zwaarder en dat is duidelijk te zien. Zwaarder en uitgerekt. Iets waarvan ik weet dat het wel weer bijtrekt. Let op: ik zeg bij trekt. Want als vanouds wordt het nooit! Hoe hard je ook traint, sommige dingen zijn niet trainbaar. Je borsten, die nu vollopen met melk, lopen op een bepaald moment leeg. Compleet leeg. En met enige jaloezie denk je straks terug aan die imperfecte, want welke vrouw is wel altijd tevreden met haar “meiden”, maar wel stevige borsten die je had voor je zwanger werd. Wat ik mij ook nog ergens wel herinner, is de eerste keer dat ik ging shoppen na de eerste bevalling. Wat een deceptie was dat. Whoehoe ik ben weer terug in mijn oude maten, dacht ik thuis. Maar in de winkel bleek al snel dat dit niet het geval was. Mijn taille was zoek en het duurde even voordat die weer zichtbaar werd. Ahum. Minstens een jaar. Tja voor mij geen personal trainer.
Ik kijk nog eens. De taille verdwijnt ook nu weer, bijna ongemerkt, van het toneel.
Ik sta nog steeds voor de spiegel, als Eva naast mij komt staan. Ze kijkt mij via de spiegel aan, lacht, legt haar hand op mijn blote buik en zegt:
‘Hallo baby!’
De buik krijgt nog een kus en ze loopt weer door. En ik, na een laatste blik, ook. Met een intens gelukkige glimlach. Of het nou past of niet, het is mijn lichaam. En ik ben er trots op!
Laat een reactie achter