De dag. Dé grote dag is aangebroken. Mee zwem tijd. Dit werd mij pas medegedeeld ná inschrijving. Om de vier weken moet er een volwassene mee zwemmen. ’s Ochtends om acht uur. Weet je hoe ik er dan uitzie? Belabberd, verlept, moe, alsof ik sloten koffie kan gebruiken. Die ik niet drink, dus pas rond het middaguur trek ik op de natuurlijke wijze bij.
Maar al het bovenstaande veeg ik stoer van tafel. Eva zwemt, ze vindt dit leuk en ze vindt het waanzinnig leuk dat ik mee mag zwemmen, dus lekker belangrijk dat ik eruit zie als een uitgeknepen vaatdoek. Met mijn bikini in de tas, gaat Toos-make-up-loos op pad. Bij het zwembad aangekomen huppelt er een kleuter naast mij zo hoog dat ik wel mee moet huppelen. Meedoen, gewoon meedoen. Ik zie er toch al niet uit, daar kan dit moeiteloos bij.
In de kleedruimte aangekomen, zonder lenzen (bril in de auto), valt mij door het slechte zicht niet veel op. Dat verandert wanneer we naar het badje lopen en wij worden verzocht in een kringetje te gaan zitten. Vaders zijn in de meerderheid. Moeders zonder make-up zijn schaars. Er is er één. Ik. Hè K.. was ik maar een vent. Waarbij make-up overbodig is en een woest uiterlijk als aantrekkelijk wordt gezien. Nou ja, verkering heb ik al en mijn mooie meisje naast mij is, ondanks mijn woest onaantrekkelijke uiterlijk, nog steeds in de gloria dat ik in het water lig, dus klaar.
…en morgen ren ik snel naar de winkel voor waterproof mascara. Moet het wel werken, anders ligt er de volgende keer een panda in het water. Voordeel: dat zie ik pas achteraf, thuis in de spiegel.
Ach who cares!?
Laat een reactie achter