De supermarkt met drie kinderen. Het vergt geduld, uithoudingsvermogen, geduld, doorzettingsvermogen en geduld. Veel geduld.
Eén in mijn wagen, veilig, mits ik bij de wagen blijf. Pak ik iets wat verder weg staat, staat hij als winnaar triomfantelijk op de zitting van de wagen. En twee van de drie hebben hun eigen wagentje. Doen het heel goed als racewagen. Je weet wel zo één die met gierende banden wegtrekt, uit de bocht vliegt en met piepende banden tot stilstand komt. Zo’n wagentje.
Met geduld, kalme doch dringende stem maan ik ze tot normaal lopen. Tot ik dreig om die racewagen terug te brengen naar de ingang, dan is het klaar. Ze weten dat ik ertoe in staat ben. Pad na pad gaan we door. Tot we aankomen bij het vermaak:
Het touchscreen speelbord.
Daar laat ik de twee coureurs achter. Maar nooit voor lang. Eén pad door en terug. Ik help de twee herinneren dat samen leuker is dan alleen. Wat zinloos is, want het spel kan enkel om de beurt. Ik laat ze achter als de verdeling is geregeld om het volgende pad in te schieten. Zo loop ik met mijn bijrijder de rest van de winkel door.
Als we de wagen vol hebben, pikken we de coureurs op die nog even iets moeten afmaken. Waardoor ik met drie wagens richting de kassa ga. Eén voegt zich snel bij ons om te helpen en zet de wagens terug bij start om de boot in te duiken. De achterblijver haal ik op nadat alles is ingeladen. Soms is zij vergezeld door een oude dame die haar, zonder succes, probeert te helpen met het touchscreen. Ik bedank de dame, negeer de vragen van mijn kind en neem ook de laatste coureur mee naar de uitgang.
Finish gehaald, geen record tijd en altijd iets vergeten. Maar gelukkig nog nooit de kinderen.
Laat een reactie achter