Er zijn dingen die ik stom vind. Toen ze kleiner waren was dat hun nagels knippen. Zij willen niet, de nagels zijn minuscuul en met elke beweging ben je bang in hun vinger te knippen. Dus druk je de desbetreffende vinger plat totdat hij rood wordt om hem maar op zijn plek te houden. Maar, gelukkig is die tijd voorbij. Wat mijn hobby ook niet is, schoenen kopen voor de kinderen, mét de kinderen. Daar heb ik zo mijn redenen voor.
Je slaagt meestal niet in de eerste winkel voor alledrie. Kortom het duurt lang. Plus het feit dat de wensen m.b.t. smaak, naarmate ze ouder worden, steeds verder uiteen komen te liggen (van mijn wensen). Als ik ze zelf laat kiezen hebben ze een kermis attractie aan hun voeten. Compleet met licht, geluid en glitters, zo groot en fel dat het verblindt. En jawel ook vleugels aan die attractie. Wat maakt dat ik met goede argumenten moet komen waarom zoiets niet mag. Stel je voor dat je weg vliegt, is voor hen niet voldoende. Dus de tijd, frustratie en verveling maken het niet het leukste uitje.
Maar we gaan toch.
Vorige week nog. Samen met de meiden. Een meiden uitje. Gaan met die banaan. Positiviteit, vol goede moed en met zin op pad. In winkel twee ligt nummer twee, binnen vijf minuten, te dweilen over de grond. Negeren, aanspreken. Het gaat beiden door mijn hoofd en ik kies voor het laatste. Ze is geenszins onder de indruk en lacht het weg. Na een “dreiging” voor het weglaten van het lekkers bij het theemoment, doet ze beter haar best om op haar voeten te staan of op de bank te zitten.
We sluiten een compromis qua lichtjes, geluid en vleugels. En na een pas-sessie mogen ze een stukje lopen. De één doet dat keurig. Alleen de ander hoort duidelijk iets anders.
Waar ik zeg: Loop eens een stukje.
Hoort zij: Leg 1000m kriskras door de winkel af. (Half rennend, huppelend, struikelend).
Wonder boven wonder wordt niemand geraakt en valt er geen enkele schoen uit het schap. We staan net op het punt op zoek naar haar te gaan, als ze de hoek om komt. Ze komt bij de bank staan en doet haar schoenen uit. De één zit keurig, sluit haar klittenband en geeft de schoenen één voor één aan de winkeljuffrouw, afsluitend met een “Dank u wel voor het helpen.” De ander draait tijdens het uitdoen van de schoenen haar billen voor het gezicht van de winkeljuffrouw en ik hoop vurig dat ze geen wind zal laten. De winkeljuffrouw komt er zonder vieze lucht vanaf. En het dank je wel volgt op een “Wat zeg je dan!?”
De schoenen passen, de deal wordt gesloten en we gaan in de auto naar huis.
In de auto wil ik haar een les geven in gedragsregels en deel ik mijn ongenoegen over (een deel van) haar gedrag. Omdat ze weinig onder de indruk lijkt, zet ik kracht bij door te zeggen dat ze anders in het vervolg niet meer mee kan/mag. Die komt aan. Dikke tranen biggelen over haar wangen en compleet overstuur maakt ze, met lange uithalen, een dondersgoed punt.
Ik snik moet snik het snik nog snik oe-fe-nen snik en snik als snik ik snik niet snik mee snik mag snik, dan snik kan snik ik snik het snik nooit snik leee-ren.
Laat een reactie achter