We zijn al een uur thuis van school. Gijs ligt op bed. Ik heb limonade ingeschonken. Hun Sint Maartensnoep, dat ze na drie dagen vergeten zijn, van de kast gehaald, de afwas opgeruimd. En nu zit ik hier.
Doelloos, alleen, overbodig.
Zij zitten op de bank, bladeren in een stickerboek, creëren landschappen, kletsen wat, overleggen. Rustig kauwend op hun gekozen snoep. Ze zijn lief, rustig. Het is zowaar idyllisch.
Overbodig. Ze hebben mij niet nodig. Ik trek hun aandacht door te zeggen: Hé mijn orchidee bloeit opnieuw. Het leest op papier net zo stom, als het in het echt klinkt. Er wordt een schuin oog op mij geworpen, tezamen met een instemmend gemompel. Leuk joh die orchidee, lekker boeiend ook.
Informatie over de orchidee als wanhopige poging voor een portie aandacht. Trieste bedoeling. Het wordt tijd voor een hobby. Ik laat mijn hersenen even kraken. Bedenk snel dat ik er nu van moet genieten, zet een kop thee en nestel mij met de Linda. in de hoek van de bank. Ik werp nog een blik naar rechts, smelt van de lieve aanblik en sla het tijdschrift open. Fijn wat artikelen lezen in alle rust.
Artikel 1 regel 4 en de stickerboeken worden aan de kant gelegd, het vacuüm waarin ze lijken te zitten wordt doorbroken, hun mond opent, “ma-maaaa” komt eruit en vanaf dat moment heb ik geen letter meer gelezen.
En weg is het moment, foetsie, alsof ze ruiken dat ik een momentje voor mijzelf pak. Maar klagen doe ik niet. Ik ben nog niet overbodig, uitgerangeerd. Ik hoef mijn middagen nog niet doelloos en alleen door te brengen. En tegen de tijd dat het wel zo is, liggen er voldoende leuke zaken op mij te wachten.
Beginnend met de Linda.
Laat een reactie achter