Daar zitten we dan. Alle ogen gericht op hetzelfde, behalve die van haar. Dat paar ogen dat er juist op gefocust zou moeten zijn, is het niet. Het is ook iets kleins. Maar het is niet zo klein dat ze het niet kan zien. Sterker nog, ze heeft het al gezien. Ze heeft het al aangeraakt en opgepakt. Met drie man sterk proberen we haar aandacht er nogmaals op te vestigen. Door het aan te wijzen, ernaast op de tafel te tikken, het voor haar gezicht op te pakken en weer neer te leggen. Ook Eva helpt mee, door te zeggen: ‘Kijk Saar, daar!’ Het helpt allemaal geen biet.
Saar kijkt naar ons. Van de één naar de ander en weer terug. Ze kijkt de kamer rond, kijkt naar Eva en je ziet haar haast denken: ‘Wat willen jullie nou!? Doe toch niet zo moeilijk.’ Ik snap haar wel. We zijn met zijn vijven in een kamertje. Eva speelt. Hoewel ze het nu toch ook wel interessant vindt worden. Ze stopt met spelen en komt aan de tafel erbij staan. Daar waar de verpleegkundigen en Saar en ik aan zitten. En met zijn vieren kijken we dus vol verwachting naar Saar.
Voor Saar ligt een klein propje papier, uit een tissuedoos, op tafel. Het is de bedoeling dat zij deze zowel met haar linker-, als haar rechterhand oppakt. Tussen duim en wijsvinger. Links lukte in no time, maar op rechts zitten we al enkele minuten te wachten. Het propje heb ik al vervangen door een kruimel rijstwafel. Haar linkerhand heb ik al vast. Maar hoe harder wij ons best doen, hoe minder interessant het propje wordt. Eerst zeg ik dat ze het wel kan. Later zeg ik nog dat ik er thuis op zal letten of ze rechts ook genoeg gebruikt. Maar toch wachten we nog even.
En net op het moment dat ik denk: ‘Toedeledokie met dat propje’, pakt Saar het propje met rechts en stopt het in haar mond. ‘Top Saar, lekker ding! Doe dat in het vervolg wat eerder.’
Laat een reactie achter