Ik geloof in de ontwikkeling van kinderen. Het menselijk lichaam zit dusdanig in elkaar dat het ‘vanzelf’ ontwikkelt. Dat de ontwikkeling beter verloopt met een goed voorbeeld, uitdaging, (in)oefening en stimulering weet ik ook. En toch faal ik soms in het onderdeel (in)oefening. Maar wel net elke keer wanneer ik, als moeder, onder ‘de loep’ wordt genomen.
Deze keer gaan we ernaar toe, ik met het idee dat zij alleen gewogen en gemeten zal worden en dat haar zusje de uitgebreide behandeling krijgt. Echter wanneer de medewerkster meldt dat ook Eva in haar onderbroek en hemd mag blijven, weet ik dat ook zij goed bekeken zal worden.
Bij binnenkomst blijkt dat ook wel. Eerst wordt Saar bekeken en besproken. Daarna is Eva aan de beurt. De blokjes komen op tafel waarmee Eva precies dat laat zien wat wenselijk is. Ook lichamelijk is alles in orde. ‘Dan nu de ogentest’, zegt de arts.
Mijn ogen schieten naar het scherm in de hoek van de kamer. Ik scan het en zie direct dat het nog steeds diezelfde ouderwetse afbeeldingen zijn. Tegelijk maak ik een risico inschatting: Wat zal Eva wel kunnen benoemen en wat niet? Mm, de fluitketel wordt lastig, net als de kerk. De arts ziet blijkbaar iets aan mij en vraagt of ik het niet geoefend heb. Ehh, nee dus. Ze zoekt de afbeeldingen in het boekje op, geeft het aan mij en zegt vriendelijk: ‘Hier, oefen het nog maar even met haar.’
Ik neem het boekje aan om het eigenlijk direct weer weg te leggen. Ik ga dat hier nu niet oefenen. Dus zeg ik: ‘Nee, dank je, ik denk dat het wel goed komt.’
‘Zou ze wel alles kunnen benoemen?’, vraagt de arts nog voor de zekerheid.
‘Ze zal veel kunnen benoemen’, zeg ik vol vertrouwen.
Toch hoop ik dat het goed zal gaan. Tenslotte zijn mijn ogen niet echt sterk en die van haar vader ook niet. En om nou een doorverwijzing te krijgen, omdat ik niet met haar heb geoefend op de woorden … Daar zit ik niet op te wachten.
Eva gaat vol enthousiasme met de bril op in de hoek zitten om alles te benoemen wat de arts aanwijst. De poes – de eend – de laars – de vlag – het huis – de hond – de auto en dan komt hij … de fluitketel. Wij hebben een waterkoker, dus dit antwoord komt wat vertraagd door. ‘Thee’, zegt ze vastberaden. ‘Wat goed!’, zeg ik enthousiast. En ook de arts vindt het goed genoeg. De kerk wordt niet gevraagd en verder weet Eva alles te benoemen.
Zo fijn! Zij is geslaagd.
Zij wel, ik niet. Weer gefaald, net als met dat oefenen om het hoofd omhoog te houden. Daar ben ik drie keer op gewezen, dat ik dat toch echt wel moest oefenen. Zal ik jullie een geheimpje verklappen. Ze kunnen het hoor, allebei. Ik ondersteun die hoofdjes al enige tijd niet meer en met de ogentest komt het ook wel goed. Misschien zal ze later wel een bril moeten, maar aan haar woordenschat ligt het in ieder geval niet, net zo min als aan die moeder die niet met haar oefent.
Weer heerlijk herkenbaar . Alleen werd ik altijd heel onzeker , van oh heb ik weer iets niet goed gedaan. En nu weet ik gelukkig, dat heel veel inderdaad gewoon allemaal goed gaat, komt.
Heerlijk herkenbaar! Niet geoefend bij de oudste en dat leidde tot heel creatieve antwoorden bij poging twee, de eerste keer raakt hij in paniek door het brilletje. Pas nadat ik met mijn hand zijn ene oogje af mocht dekken want het stuk hard en scherp plastic wat door moest gaan voor een brilletje wilde meneer ook de tweede keer ab-so-luut niet in de buurt van zijn oogjes hebben.
Die kerk….. Ik wist eerst ook niet hoe ik dat nu aan mijn kinderen uit moest leggen. Die plaatjes zijn natuurlijk allemaal gruwelijk ouderwets en die kerk is helemaal geen kerk wist de consternatiebureau-arts me te vertellen. Het is een sleutel…ehhh, juist.
Bedankt voor je reactie! Goed om te horen dat jij er ook een kerk in zag. Maar wat je zegt, de afbeeldingen zijn zo oud, ze mogen wel eens ververst worden! 😉
De afbeeldingen voor de ogentest zijn ze mee bezig te veranderen 😉
Wat goed!