Maandag 16 maart:
Wat: toespraak Rutte
Waar: aan de eettafel
Wie: alle vijf aanwezig van 2,5 tot 37 jaar
De uitzending start. Daar verschijnt Mark Rutte. O god, zie zijn gezicht. Dat voorspelt weinig goeds.
Rutte: Dit is geen makkelijke boodschap.
Zie daar gaan we! Met weinig ademhalen bekijken wij de toespraak. We luisteren aandachtig. Mark en ik. De kinderen zijn in het begin stil, beginnen niet veel later te fluisteren en wanneer het harder gaat vermanen wij ze tot stiller. Rutte is duidelijk, spreekt rustig en ik bespeur ernst. Dit is foute boel. In 2020 jongens die zagen we niet aankomen. Kunnen we nu stoppen met negeren en samenkomen. Nu onze gezamenlijke verantwoordelijkheid pakken en de adviezen opvolgen. Ook de pubers, die niet graag willen. Toe, alsjeblieft.
De toespraak loopt op zijn eind. Mark is bezorgd, ik zie het vanuit mijn ooghoek. Ik ga niet kijken, want dan komen de tranen. Waarschijnlijk is hij nu aan het kans berekenen. Hij legt een hand op mijn rug. Maar ik wil het niet, niet nu, niet met de kinderen. Onbezorgd spelend om ons heen. Ik sta op en start het bedritueel. Eerst de kinderen op bed en dan maar verder kijken.
Ze gaan moeiteloos naar boven en liggen snel in bed. Samen op één kamer. We maken er iets gezelligs van. Van deze bizarre periode.
Wij gaan weer naar beneden. Mark zoekt nogmaals toenadering. Ik ben nog onrustig, wijs het met liefde af en stort mij op het speelgoed. Mijn gedachten gaan met mij mee.
Geen makkelijke boodschap. Nee, dat zal het voor hem ook niet zijn. Het virus is én blijft onder ons. Voor lange tijd. Het grootste deel van Nederland zal besmet raken. Top, top. Flatten de curve, houd afstand. Doe dat dán ook!! Hoe duidelijk moet het zijn. Nee, het is geen gewone griep. Nee, er is geen vaccin. Nog niet. Dat duurt nog jaren. Járen. Oh, al de verzorgenden. De oudere mensen, de kwetsbaren, zzp’ers, de mensen in loondienst die hun baan verliezen, de kinderen. Hoe lang blijven zij afgezonderd leven? Wat doet dit met hen?
We schrijven geschiedenis. Nou dat hoeft van mij niet hoor. Doe maar lekker onopvallend voor ons en onze kinderen. Skip dat hoofdstuk maar.
Door naar de tafel. Afruimen.
Hoe ga ik dat in hemelsnaam doen. Járen. Blijf ik dan jaren thuis met af en toe een rondje buiten het spel: “ontwijk zoveel mogelijk mensen” spelen. Dat kan nog, als ik daardoor garantie heb bij de 40% te horen. K*t kwetsbaarheid. En de kinderen. Houd ik die dan ook binnen? Als het helpt. Wat als besloten wordt dat we het virus niet gecontroleerd kunnen laten verspreiden en het losgelaten wordt? Alsjeblieft doe dat niet. Chaos breekt los, mensen worden beesten. Nee, nee, nee….
Ik sta bij het aanrecht, ik weet het even niet meer.
Mark komt naast mij staan en zegt zacht:
Hoe gaan we ervoor zorgen dat jij bij de 40% hoort?
Ik kijk naar hem en zie zijn bezorgde gezicht. Hij begint over kansberekening en over gecontroleerd besmet raken om mij te beschermen.
Ho stop. Ook vitale gezonde mensen kunnen hieraan dood gaan. Straks gaan we allebei dood. Er is nog geen logica in te vinden. Nog te weinig kennis. Ho gedachten stop, nu is het klaar. Podiumtijd is over.
Dan zeg ik hardop:
We hebben elkaar, eten, drinken, een dak boven ons hoofd en nu gaan we de afwas doen. Klaar. Het is gewoon k*t.
Dit virus. Niet de vaatwasser die kapot is. Die kan mij nu gestolen worden.
Laat een reactie achter