– Plok plok
Ik durf niet te kijken. Ik wil het weten. De nieuwsgierigheid wint het van mijn angst. Ik open het klepje van mijn telefoon en het beeldscherm licht op. Direct verschijnt er een pop-up van het bericht op mijn startscherm. Mijn ogen vliegen over de tekst. Ik krimp ineen.
Plok plok
Ik durf niet te kijken. Als ik naar haar kijk, loopt ze weg. Ze zondert zich af en dan ben ik gebonden. Ik houd mijn aandacht bij het programma dat aanstaat. Mijn ogen strak op de tv gericht, maar de informatie komt niet binnen. Ik probeer zo achteloos mogelijk haar in de gaten te houden. Ik zie haar twijfel. Haar blik even op mij. Ik kijk niet. Ze blijft zitten. Pakt dan haar telefoon en opent de klep. Het licht verraadt dat ze het bericht leest. Ze krimpt ineen. Ik weet, dit is weer zo’n bericht.
Kort geleden viel het mij op. Haar gedrag, op haar hoede, licht gespannen en zwaar gespannen na een “plok plok” op haar telefoon. Ik weet het nog heel goed. Haar reactie waardoor ik in actie kom. Mijn vraag naar de reden? Of het te maken heeft met de berichten die ze ontvangt? Haar reactie. Vlam in de pan. In de aanval. Waar ik mij mee denk te bemoeien!? Met mijn kind, is dat zo gek? Absurd vindt zij. Hoe ik het bedenk, be-la-che-lijk! Ik neem afstand, denk dat ik daar op dat moment juist aan doe.
Nu na een aantal weken waarin haar reactie regelmatig krampachtig is na een berichtsignaal, maak ik mij echt zorgen.
– Zit ze nu naar mij te kijken? Houdt ze mij in de gaten of is ze echt geïnteresseerd in het tv programma? Laat het haar niet zien. Alsjeblieft. Ik hoop zo dat ze het niet merkt.
De worstelingen. Ze probeert het te verbergen, maar als moeder weet je het, je voelt het. De radars in mijn hoofd maken overuren. Hoe ga ik dit aanvliegen? Hoe breng ik dit zonder haar weg te duwen, ruimte te geven om te vluchten? Hoe? Plots sta ik op. Koffie, ik haal een kopje koffie uit de keuken. Ze kijkt kort op. En dan, op het moment dat ik langs haar loop, stop ik en zak op mijn hurken voor haar neer. Ik leg mijn handen om haar kuiten en hoor mijzelf zeggen:
Ik ben er voor je. Hier. Nu. Ik wil je helpen. Laat mij je helpen.
Onbedaarlijk begint ze te snikken.
– Ze staat op. Komt ze naar mij!? Laat het niet zo zijn. Even denk ik dat ze naar de keuken loopt, wanneer ze ineens voor mij stilstaat en door haar knieën gaat. In één beweging legt ze haar handen om mijn benen en praat. Wat ze precies zegt komt niet binnen. Ik kan het niet helpen. De tranen rollen over mijn wangen en ze blijven maar komen.
Cyberpesten. Ben jij het de baas? Spreek erover met je kind. Houd overzicht op telefoon gebruik en creëer en waarborg een open communicatie. Wanneer dit vanzelfsprekend is, zal het de kans op cyberpesten (pesten en langdurig gepest worden) verkleinen.
Laat een reactie achter