Eerlijk is eerlijk, ik ben er niet altijd even blij mee. Ik bedoel, ik hoor al een jaar lang:
‘Mama, kan jij dáárbij!?’
Puur verveeld, waar de kinderen overigens niks van merken, antwoord ik voor de duizendste keer dit jaar: ‘Wáárbij?’
‘AARD-BEI!’ Standaard gevolgd door een lachsalvo en ik doe mijn best om mee te lachen. De lol is er een beetje af.
Je snapt, als dit mijn humor niet is, dat ik ook niet blij word van: ‘Trek eens aan mijn vinger.’
Ook niet my cup of tea.
Dat daar gelaten. Vanaf aflevering één is er het probleem waardoor Sinterklaas en zijn Pieten misschien wel niet aankomen. Stress hier, com-ple-te stress. Kom ik straks op terug.
Dan zijn er nog de meest geweldige ideeën, die ik meestal al van tafel veeg voordat ze op het Sinterklaasjournaal zijn uitgesproken. Zoals een bootje vouwen van je verlanglijst en die in de gracht zetten. En er dan vanuit gaan dat die “vanzelf” bij de boot van Sinterklaas aankomt. Oh jongens. Wie bedenkt het. Ik kijk naar rechts en zie ze, die drie van mij, al denken. Waar is water? Waar zouden we onze lijstjes te water laten? Wat is handig? Ik doorbreek de gedachten. Wals als een olifant door een porseleinkast en zeg nog voordat zij iets zeggen:
‘Dat is niet zo handig. Zo komt dat lijstje niet aan.’ Ik heb direct de aandacht. Ze kijken mij schaapachtig aan. Ik vervolg: ‘De verlanglijst is van papier, dat neemt water op en dan zinkt het lijstje naar de bodem. Dat zou jammer zijn zeg!’ Goed, dat doen we dus niet.
Terug naar het probleem dat de boot van Sinterklaas niet aan zou komen. Com-ple-te stress. In elk geval bij één kind. Eva lijkt er onverschillig over, ze weet uit ervaring dat het wel goed komt. Saar ís onverschillig en Gijs maakt zich vanaf de eerste aflevering enorme zorgen. Mark maakt het er niet beter op en doet er een schepje bovenop, door zijn zorgen hardop te uiten met de vraag:
‘Hoe moet dat nou als de boot van Sinterklaas niet aankomt in Nederland?’
Die arme Gijs, ogen als schotels, mondje in schrikstand. Saar, verblikt of verbloosd niet en reageert schouderophalend:
‘Dan moeten jullie cadeautjes voor ons kopen.’
Ik kom niet meer bij. Vooral ook omdat de cadeaus al dagen bij haar en bij Gijs op hun kast in dozen liggen. Gewoon in het zicht en nog niemand heeft ze opgemerkt.
Saar, kind je hebt gelijk. Houd je hoofd koel. Papa en mama hebben de cadeaus al in huis. In jouw kamer, om precies te zijn.
Laat een reactie achter