Mijn telefoon op geluid. Wachtend op een bericht, een foto. Ze komen binnen via de app. Ik gooi alles aan de kant en open de berichten gelijk. Daar staat hij met zijn blije toet. Mijn kleinste schat. Stralend bovenop de locomotief. Blijer kan je hem niet maken en mij ook niet. Och wat mis ik hem!
Ik ben zo’n moeder.
Hij is logeren, waardoor ik in de ochtenden even mijn handen vrij heb. Sinds… ik kan het mij niet heugen. Ik geniet ervan. Neem het er echt van. Not. Ik ga het huis door. Spannend joh.
Ik ben zo’n moeder.
Ben ik eindelijk eens alleen, ga ik opruimen en schoonmaken. Even doe ik Netflix aan, waar ik na de eerste aflevering concludeer dat ik er niet in kom en de stofdoek maar weer oppak.
Tussendoor krijg ik berichten en zie ik beelden van hem, spelend, bouwend, lachend, knuffelend. Hij geniet en ik geniet op afstand mee. Omdat hij geen erge last heeft van heimwee of iets dergelijks, videobel ik ook af en toe.
Ik ben zo’n moeder.
Zo gebeurt het dat hij hele verhalen vertelt over wat hij heeft gedaan en nog gaat doen. Hij mag zelf de telefoon vasthouden. Ik zie toppen van bouwwerken die hij heeft gebouwd, het randje van zijn haar en af en toe vang ik een glimp op van zijn sprankelende ogen en een hoekje van zijn glimlach. Dan legt hij mij op tafel, zodat hij vanaf de bank tv kan kijken. Zo kijk ik enige tijd naar het plafond, totdat opa mij komt “redden”. Ik ben al lang blij. Die glimp en zijn verhalen laten mij stralen. Mijn dag is weer goed.
Ik ben zo’n moeder.
Laat een reactie achter