Hup, plassen, iedereen jas aan, schoenen aan, tassen mee en we gaan. Per benenwagen en met zijn allen. Gezellig hoor. De pas zit er goed in.
Van de zenuwen misschien?
Ik heb zo opgezien tegen deze dag. Och als een berg. En niet zo maar één. Nee groter dan grootst. Ik heb er zelfs wat tranen om gelaten. Ik pas duidelijk niet tussen de “hoog in de lucht springers/ ik heb uitgekeken naar deze dag/ eindelijk tijd voor mijzelf” types.
Ik hoef die tijd voor mijzelf niet. Nog niet in elk geval. Ik vind het nog zo gezellig en knus. Wil het nog niet. Vijf hele dagen. Vijf! Dan blijven er maar twee over per week. Twee! Slik. Wat zal ik haar en onze momentjes missen.
Ben ik de enige die het zo voelt?
Ja ja, het hoort erbij, het went vanzelf, je krijgt meer tijd en ze vindt het vast leuk.
Ik geloof het wel wat jullie allemaal zeggen en jullie zullen gelijk hebben, maar voor nu verzacht het niet.
We komen steeds dichterbij en de spanning neemt toe. Ik heb besloten zeker niet te huilen. Ik kijk naar haar. De hoofdrolspeelster. Onze kleine meid. Een kleuter. Ook vol spanning. Vermengt met trots.
Ze is zo trots! Oe tranen. Ik voel ze en slik ze weg. Ze is zo trots dat ze vier is en naar school mag. De lieverd!
We zijn er. Op tijd. We stappen naar binnen, hangen de jas op, zoeken onze weg door de school, lopen naar haar klas, begroeten de meester en juf en nemen na enige tijd met een kus en knuffel afscheid van elkaar. Buiten gekomen, zwaaien we voor het raam.
En terwijl ik daar sta doe ik het van de spanning bijna in mijn broek.
Maar ik huil niet!
Laat een reactie achter