“Met de kinderen boodschappen doen is nog wel een dingetje. Één, je hebt publiek. Je bent zelden de enige in de winkel. Twee, de supermarkt staat vol met lekkere dingen. En elk kind is op een bepaald moment van mening dat al het lekkers van ‘MIJ’ is.”
Gelukkig zijn er ook dagen bij waarop je zonder al teveel ‘mij’ geschreeuw en gezeur de eindstreep haalt, namelijk de kassa. Als door een wonder is dat vandaag het geval. De moeder voor mij heeft minder mazzel. Haar kinderen zullen rond de elf en negen jaar zijn, een jongen en een meisje. Het is overduidelijk: ze hebben de supermarktfinish niet gehaald.
‘Màmmm, hij pakt het af!’
‘Dat is helemaal niet waar. Zij zit juist aan mij!’
‘Echt niet, hij begon!’
‘Wat!? Jij begon zelluf!’
‘Mamaaaa, dat is helemaal niet waar, hij liegt!!!’
De vrouw die bij de kinderen staat verblikt of verbloost niet. Ondertussen gaan de kinderen door. ‘Is het wel hun moeder?’ Schiet het door mijn hoofd. De blik van de caissière geeft ook geen informatie. Nog een blik op de ‘moeder’. Nee, ze ziet er ook niet nerveus uit.
Kalm bij het inpakken, vaste, rustige stem bij een kort gesprek met de caissière en geenszins trillende handen bij het betalen. De kinderen gaan ondertussen maar door, jengelend en klagend. ‘Mama’ vertrekt nog steeds geen spier.
Ineens loopt ze – zonder de kinderen – naar de uitgang en verdwijnt door de deuren. Verward kijk ik om me heen. Een paar momenten na mij beseffen de kinderen dat hun moeder weg is en rennen er achteraan. Toch wel hun moeder dus.
Tja. Negeren, dat is (op bepaalde momenten) ook een manier van opvoeden. En toegegeven, deze moeder was er een kei in!
Laat een reactie achter