Laat ik beginnen met “wit”:
We zijn met zijn vijven thuis. Wij werken vanuit huis en de kinderen krijgen thuis onderwijs. We hebben alle tijd van de wereld en tijd voor elkaar. Het is gezellig. Ondanks de rare periode genieten wij hier ook van en koesteren wij wat we hebben. Hebben, niet als in bezitten, maar hebben als in koesteren. Wij hebben namelijk elkaar en zijn gezond. Virus vrij.
De ochtenden zijn meer ontspannen. De wekker staat uit en wanneer de kinderen wakker worden, kruipen ze één voor één bij ons in bed. Zijn we compleet, dan gaan we eruit en begint de dag.
Aankleden op je dooie akkertje, alle tijd en rust om te ontbijten. Na het ontbijt afruimen en dan kijk ik wat er die dag moet gebeuren. Als er sprake is van een “slecht” moment of “slechte” dag, dan anticipeer ik daarop en pas het programma aan. Na schooltaken en werk, ruimen we op en kijken de kinderen televisie terwijl Mark of ik kook(t) (afhankelijk wie heeft gewerkt).
Dan schuiven we met zijn allen aan tafel en bespreken de dag. Waarnaar we afruimen, nog even spelen, stoeien en/of dansen alvorens we naar boven gaan om de kinderen in bed te stoppen.
Wij genieten van het samenzijn. De kinderen zijn lief, blij en geven niet aan iets of iemand te missen. Het gaat goed met ons!
En dan nu door naar “zwart”:
We zijn met zijn vijven thuis. Werken vanuit huis en de kinderen krijgen thuis onderwijs. We hebben elkaar en zijn gezond. Virus vrij. Gezond zijn we niet allemaal, zij zijn gezond. Ik niet. Mijn ziekte is de reden dat we nog steeds thuis zijn.
Het is veel. Ons werk, de schooltaken van de meisjes, Gijs zijn behoeften, de verzorging van iedereen, het huishouden en tijd voor jezelf. Tijd voor jezelf!? Negen van de tien keer ben ik bezig met het huishouden in de avond. Dan is het alweer half elf en moet ik eigenlijk nog rustig gaan zitten.
De planning van ons werk bespreken we vooraf. Agenda’s erbij, overleggen en ook overtuigen: Nee, dan heb ik al… of Nee, ik moet daar echt bij zijn… Na het overreden, komt het plannen en kunnen we starten aan een nieuwe week. We zetten geen wekker en dat hoeft ook niet, want de kinderen zijn vroeg wakker. Wanneer de kinderen wakker worden, kruipen ze één voor één bij ons in bed. Zijn we compleet, dan gaan we eruit en begint de dag.
De dag die soms goed verloopt en soms totaal niet. Maar de schooltaken en het werk, het moet wel gebeuren. Positief aanmoedigen gaat dan langzaam aan over in irritatie en frustratie. Het werk van de één loopt uit, waardoor het werk van de ander in de knel komt. De kinderen zijn moe, zoeken elkaar op en krijgen onenigheid. Na zo’n dag komt één “uit zijn/haar werk” terwijl de ander vanuit de keuken, tijdens het koken de kinderen aanstuurt bij het opruimen. De helft van de rommel blijft liggen, komt later wel. De kinderen voor de televisie en even samen de dag bespreken.
Dan gaan we aan tafel, soms zo laat, dat direct na het eten de één de vaat doet en de ander de kinderen alvast mee naar boven neemt om in bed te stoppen. Om aan het eind aan te sluiten bij het voorlezen. Als ze dan alledrie liggen en ook blijven liggen, wat de laatste tijd vaker niet het geval is, dan wel, ruimen we de boel op en ploffen neer op de bank.
Ik ben moe, mis mijn werk op locatie en voel mij schuldig naar mijn kinderen.
Dit was “zwart”.
Maar het is niet zwart of wit. Het is de ene dag wit en de andere dag zwart. Of wit met een vleugje zwart. Of zwart met een sprankje wit. En soms gaat het niet om de hele dag, enkel om een (kort) moment van zwart.
Het is meer een soort van: grijs.
Het gaat goed met ons. We maken er het beste van en dat lukt heel aardig! Maar wat zou ik graag gezond zijn en daarmee niet tot een risicogroep behoren. Het zou alles een stuk makkelijker maken.
Maar wat iemand ook denkt:
Het is niet zwart of wit, het is zwart én wit.
Laat een reactie achter